Ik sjok over straat met in mijn kielzog een bolderkar. Een blauwe, volgestouwd met twee blauwe tenten en blauw tentzeil. Het is stil en haast uitgestorven. Alle mensen zijn naar hun werk – alhoewel er gezien de hoeveelheid auto’s op de opritten meer thuis dan uit zullen zijn – en alle kinderen zitten netjes in bankjes opgeborgen. De blauwe kliko’s op de stoepranden suggereren dat het woensdag is. Het gewicht van mijn aanhangsel rechtvaardigt het slome tempo waarin ik me voortbeweeg. De ochtendhitte die al van de zon afstraalt maakt dat ik me haast kruipend over de tegels voel gaan. Door mijn slakkengangetje heb ik ruim gelegenheid de enorme keur aan dozen naast, op en tussen de kliko’s te bestuderen. Als ik een turflijstje bij me had, zouden Plus en Hello Fresh om de winst wedijveren, gevolgd door meerdere fabrikanten van luchtkoelers en zwemattributen. De naam van een andere doos brengt me wat in verwarring; Stardupp, alsof degene die Startup tegen de beletteraar zei net een enorme verkoudheid had, of – zoals ik nu – door graspollen gezegend was met een dichtgeslibde, snot producerende neus met bijbehorende jeuk- en traanogen. Het blijkt een sup-merk te zijn, zie ik later als ik tijdens een avondwandeling langs het water een groene Stardupp op een autodak gebonden zie.
Mijn huidige stek aan het water krijgt steeds meer weg van een tropische locatie. Overdag wappert de groene vlag ten teken dat het water schoon is, parasols wedijveren om de beste schaduwplek en er wordt gezwommen – voor zover dat mogelijk is in knie- tot, vooruit, heupdiep water met daarin een gulle hoeveelheid plant – gevaren en gesupt. ’s Avonds komen de sporters en worden beachvolleybalnetten opgetuigd, strijken de kanoërs neer voor een korte pauze en galmt de muziek van de personal trainers over de kade. Het doet me denken aan mijn vakanties in Italië, waar je overdag loom van de hitte tussen water, ijs en strand laveert en ’s avonds flaneert door de gezellige, oude stadjes.
Op een tijdstip waarop je met de huidige temperaturen siësta hoort te houden en al zeker geen wandeling moet maken, sjok ik wederom de wijk door. Ik hop van schaduw naar schaduw en maak weer gebruik van mijn tempo om te koekeloeren. Dit keer is het een bureaustoel die wacht tot de vuilniswagen hem meeneemt. Hij ziet er op het eerste gezicht nog prima uit, maar als ik dichterbij kom zie ik dat de grijze stukken aan weerszijden van de rugleuning niet door de ontwerper zijn bedacht. Ik vraag me af hoe de vorige eigenaar van de stoel zijn uren doorbracht, of liever waarmee. Want hoe krijg je in hemelsnaam twee stukken bekleding kapot geschuurd/gedraaid/geschoven ter hoogte van je lendenen? Dat zijn nou niet bepaald lichaamsdelen die los van de rest van je bovenlijf kunnen bewegen. Ook staan ze er niet in een bepaalde hoek vanaf, wat het verslijten van slechts twee plekken zou verklaren. Ik hoef gelukkig niet heel lang mijn hoofd over dit mysterie te breken, want uit een steegje komt een glazenwasser in monter tempo de hoek om. Hij torst een meterslange houten ladder op zijn rechterschouder, de linkerarm schommelt losjes langs zijn zij. Zijn biceps, triceps, sixpack, trapeziussen en nog een heleboel andere spieren met prachtige Latijnse namen, glimmen van kracht. Ik krijg een vette knipoog mijn kant op, vergezeld van een melodieus ‘Ciao Bella!’
Verzot op deze Italiaanse klanken mijmer ik lekker verder op mijn tocht onder de brandende Gooise zon.
Tips voor heerlijke Italiaanse films:
- L’isola delle Rose
- Sotto il Sole di Riccione
- Scusato se esisto
- Poli opposti
- Io che amo solo te
- Sei mai stata sulla luna?
- Una casa nel cuore