Nu de lente rap in aantocht is, verwonder ik me dagelijks over de pracht en kracht van de natuur. Overal verschijnen knoppen aan struiken en bomen, vouwen minuscuul kleine bloempjes in het gras hun schermpjes open en priemen stengels dwars door bevroren aarde heen op zoek naar licht. Zwanen trekken in koppels erop uit om de beste nestplek van de sloot te bemachtigen en ’s ochtends word ik gewekt door een koor vrolijk kwetterende vogels. Dat dit een dans is die zich als een stadion-wave over de aardbol beweegt, had ik me nooit zo gerealiseerd. Tot ik Pim van Lommel – cardioloog en schrijver van het boek Eindeloos bewustzijn – er over hoor praten; continu is er op aarde vogelgezang hoorbaar, telkens als het weer ergens anders ochtend wordt. Doodgewoon en supernormaal, maar magisch tot in de puntjes!
Net als de tulpen die ik als laatste eenzaam overgebleven bosje tegen sluitingstijd uit de supermarkt meeneem. Hun knoppen gesloten, de bloemblaadjes bleek als een wolk waar een flets zonnetje doorheen probeert te schijnen. Ik snijd braaf de stelen schuin af, zet ze in een klein laagje water en besteed er eerlijk gezegd niet al teveel aandacht meer aan. Maar als het na een aantal dagen tijd wordt voor de gebruikelijke tulpenstengelknip, word ik flink verrast. De bloemknoppen staan licht open en tonen mij hun prachtige stampers vol stuifmeel. De blaadjes zelf zijn niet meer bleek, maar dooraderd met lichtpaarse strepen. Met een glimlach trim ik de bloemen en een geluksgevoel stroomt door me heen. In de week die volgt trakteren de bloemen me op een les in observeren, waarderen, magie en de schijnbare onmogelijkheid van metamorfoses. Ik laat ze staan tot de strepen een dieppaarse kleur hebben bereikt en de blaadjes fijntjes lila gekleurd zijn.

Wanneer ik zelf wel weer een metamorfose kan gebruiken, denk ik met weemoed aan dit prachtige schouwspel terug. Ik sip en treur wat en zou willen dat ik een tulpje was, of een rupsje of desnoods een dikkopje. Mijn systeem piept en kraakt, het wringt aan alle kanten, maar ik kan de juiste knop niet vinden om weer op de ‘blij ei’-frequentie verder te gaan. Ik ben de gereedschapskist met daarin het arsenaal aan fijne hulpmiddelen dat ik de afgelopen jaren bijeen gespaard heb kwijt. Of erger nog, ik vergeet helemaal dat ik hem heb. Ik voel me als een cartoonfiguur die met een veel te groot lichaam in een kast gepropt zit, een mummie die te strak ingewikkeld is, een tijger in een te kleine kooi. Schrijven lukt niet, alhoewel het scherm lonkt. In mijn onrust struin ik mijn vaste YouTube-kanalen af, maar heb voor geen enkele podcast of diepzinnig gesprek echt aandacht en geduld.
Mijn oog valt op Julia Cameron’s The Artist’s Way dat al dagen onaangeraakt op tafel ligt en onder de fruitschaal is verdwenen. Zwelgend in mijn eigen ongenoegen typ ik de titel in de zoekbalk in. Blijkbaar houd ik daarbij mijn adem in, want als ik een stroom resultaten zie verschijnen, ontsnapt er een diepe zucht uit mijn binnenste. Ik scrol wat heen en weer, maar kies uiteindelijk voor het filmpje met Russell Brand als interviewer. En daar is de knop, ik voel het direct zodra het geluid van zijn stem mijn gehoor binnendringt. Hier is een heerlijk onorthodoxe, authentieke, wellicht voor sommigen controversiële stem aan het woord en ik word langzaam weer wakker. Om haar woorden kracht bij te zetten en als in een poging luid en duidelijk over te komen, kruipt Julia met regelmaat dicht naar haar camera. Ze verdwijnt nog net niet in het beeldscherm, en dus drukt ook Russell op zijn beurt zijn neus tegen het scherm om maar geen millimeter van haar aanstekelijke energie te missen.
In mijn buik begint het te kriebelen. Het hilarische schouwspel in combinatie met de opdracht om toch vooral wat frivoler, luchtiger en speelser te zijn bereikt mijn lachknop. Voorzichtig borrelt er wat gegniffel boven en af een toe een harde lach, maar daar blijft het even bij. Tot ik later in de keuken sta en er ineens een onderbuik gerommel, gegrombel, gebombel en gebumbel lostrilt. Het wil naar buiten, met veel geluid, met veel beweging en met veel bombarie. En dus grombeldebombel en grumbeldebumbel ik deinend door de keuken. Een perplexe dochter aan tafel en een ietwat bezorgd kijkende poedel slaan dit schouwspel vanuit de kamer achterdochtig gade.
Het is compleet beschamend hoe ik daar sta te hompen en stompen en grumpfen en grompfen en ik kan nog net voorkomen dat er een camera op me gericht wordt. En alhoewel de puber in kwestie me verzekert dat ik er zó belachelijk uitzie dat het filmpje meteen ‘viral’ zal gaan en dat elke vorm van publiciteit echt heel positief kan uitpakken voor dit kanaal, weet ik haar ervan te overtuigen me te sparen. Ik moet dan als tegenprestatie nog wel even doorgaan met mijn fratsen. Maar inmiddels is het hek van de dam, de lachknop volledig omgezet en elke poging door te gaan resulteert in de slappe lach. Ik hik erop los tot ik geen adem meer krijg en mijn buik er zeer van doet. Na een tijdje heb ik mijn adem weer onder controle, zit ik weer braaf aan tafel en kan het leven zijn gewone loop weer nemen. Mijn gereedschapskistje is een tool rijker en mijn systeem van een hele hoop spanning verlost!
