Sparks of Joy!

Mijn grootste en belangrijkste voornemen voor dit jaar (en eigenlijk voor alle jaren die nog volgen) is om het goede te zien. In elke situatie, of die nou van zichzelf al als heel leuk, fantastisch, mooi of geweldig bestempeld wordt, of dat het een toestand betreft waarvan anderen blij zijn dat het hen niet betreft. In elk mens, of ik die nou toch al aardig en lief vind, of dat het iemand betreft met wie ik het nergens over eens kan zijn (wat elkaar overigens niet per se helemaal uitsluit…). In elke plek, of die nou door haar schoonheid een van de meest gekiekte plekjes ter wereld is, of zo troosteloos dat je er nog niet dood gevonden wilt worden. In alles en iedereen zit goedheid. Mooiheid, liefde, aandacht.

Foto door Eva Elijas op Pexels.com

Aangezien een tweede voornemen is om me minder bezig te houden met de grote boze wereld met zijn malle fratsen, speelt mijn lichtpuntjes-zoektocht zich vooral af op een vierkante kilometer. Soms iets meer, want het waanzinnige uitzicht vanuit mijn woonkamer (algauw goed voor een dikke 10+!) biedt me een schat van zo’n tien vierkante kilometer aan water, watervogels, vogels in de lucht, lichtjes aan de overkant, boten, wandelaars, fietsers, honden, kinderpret en Picnic-wagentjes. Die laatsten brengen ontzettend veel Joy! De koddige karretjes hobbelen de straat door, gevuld met rode kratjes en blozende chauffeurs. Telkens als zo’n speelgoedwagentje een bocht doorkomt, wacht ik met ingehouden adem af of hij overeind blijft. Als ik mijn dankbaarheid weer uitadem, kijk ik hem vertederd na.

Door elke dag stil te staan bij wat er nou eigenlijk allemaal goed is in mijn leven, breng ik steeds meer tijd door in een staat van dankbaarheid, blijheid en ‘Joy‘. De dartele, spelende eekhoorntjes op zondagochtend in het park, een hondenneusje vol met zand na een dolle racepartij op het strand, zelfgemaakte warme chocolademelk en homemade pizza op de bank, oude seizoenen van Wie is de mol?, mijn dochters (ja, één menselijk en één dierlijk, ik weet het, maar dat boeit niet want opvoeden is ouderschap en dus ben ik toch echt twee keer moeder) samen slapend op de bank; dat alles vult mijn hart met zo’n vreugde dat ik er continu uit kan tappen als uit een oneindige waterbron. Dat is in eerste instantie fijn voor mezelf; door vaker en langer op een hoge frequentiegolf te verblijven, raken mijn hart en hersens in een coherentere staat en kunnen ze simpelweg hun werk beter doen. En daarmee verbeteren o.a. mijn humeur en mijn gezondheid. Maar dit effect straalt ook uit naar anderen; doordat het hart een gigantisch magnetisch veld heeft – van wel zo’n anderhalve meter rondom – raakt mijn ‘blij ei’-frequentie alles en iedereen in mijn nabijheid en geeft zo hopelijk steeds een sprankje van mijn vreugde door.

Door je bewust te zijn van het effect dat je eigen gemoedstoestand dus niet alleen op jezelf, maar ook op anderen heeft, kun je actief bijdragen aan een wereld waar het fijn vertoeven is. Ik bouw graag mee aan een wereld waar mensen zich op hun gemak en ontspannen voelen, zich vrij voelen om te zijn wie ze zijn. Aan een wereld waar mensen de ruimte krijgen om hun talenten te ontplooien en in vrijheid te leven. Waar mensen keuzes maken omdat die passen bij wat hen Joy brengt. Is dat makkelijk? Ja en nee. Het vereist bewust blijven van je eigen gedachten en emoties en bewust kiezen voor de weg omhoog. Het vereist de stop-knop leren indrukken wanneer je weer lekker zit te mopperen en mokken op alles en iedereen dat/die niet leuk meedoet. Het vereist het nemen van de tijd om echt te registreren wat mooi, goed, liefdevol en waardevol is wanneer angst aan het roer gaat zitten. Maar het goede nieuws is: we can do this! Laten we weer blij zijn, optimistisch zijn, vol vertrouwen zijn, creatief zijn, daadkrachtig zijn. Laten we weer verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen geluk, onze eigen gezondheid en ons eigen leven. Laten we stralen en kleine vonkjes wegschieten. Net zo lang tot iedereen zo zonnig straalt dat ie geel ziet en blij in zijn eigen eiwit zit te trillen!

Foto door Polina Tankilevitch op Pexels.com

P.S.1: misschien hadden ze het bij dit liedje stiekem heel goed begrepen 😉

P.S.2: Al kan ik me voorstellen dat het volgende nummer iets meer aanspreekt…

Rozengeur en heel veel maneschijn…

Op verschillende forums, facebookpagina´s en andere sites waar hondenliefhebbers zich ophouden (en dat laatste heel letterlijk, kom ik zo op terug), wordt veelvuldig de loftrompet gestoken over de vermeende overheerlijke geur die je puppy aan je huishouden toevoegt. Nou, dat is nog eens desinformatie van de bovenste plank! Of van alle planken als je het mij vraagt. Mijn luchtreiniger is het hartgrondig met me eens; hoe verder de dag vordert, hoe vaker puppy buiten geweest is en hoe verontwaardigder Winix van blauw naar oranje en – in heel ernstige gevallen – rood kleurt. Ik moet toegeven dat elk nadeel z’n voordeel heb, want een virusdeeltje zul je hier niet meer aantreffen!

Puppy’s ruiken dus gewoon niet lekker. Punt. Ze lopen door hun eigen pies, door alle stronthopen waar ze maar bij kunnen komen en doen niets liever dan je wijzen op de meest smerige dingen die maar op straat kunnen liggen. Een grote ranzige bende is het in alle groenstroken, langs richeltjes in de bestrating, rond bomen, in bladerhopen, op het strandje waar we aankomende zomer weer onze handdoekjes uitspreiden en ook gewoon midden op de stoep. Hopelijk is het in Amsterdam op dat front inmiddels een stuk beter te doen. Ik ben er wel klaar mee; poep van pootjes en bekje moeten wassen, om over mijn eigen handen nog maar niet te spreken; die was ik sinds een week of zes met een hartgrondigheid waarvan ik niet wist dat ik ‘m bezat. Schijnt overigens ook een (discutabel) voordeel aan vast te kleven.

Ondanks de zoönosen die aan mijn mormeltje vastkleven (vast een goede booster voor mijn immuunsysteem) en de ik-weet-niet-hoe-ik-het-moet-omschrijven-weeïge geur van brokjes die uit al haar poriën dampt, stroomt mijn hart over bij de aanblik van haar slapende lijfje op mijn schoot. Een neusje dat zachtjes trilt, twee pootjes over mijn linkerarm gedrapeerd en steeds meer krulletjes die haar ware poedel-aard onthullen. Ik wou dat ik zo intens ontspannen en snel in slaap kon vallen. Althans, vooral in slaap kon blijven. Want net zoals ik en dochterlief niet in algemene standaarden en hokjes passen, wijkt puppy-lief natuurlijk ook af van de norm. Voorlopig zal ik nog vele prachtige maanfasen mogen aanschouwen, wat nachtelijke uurtjes het internet afstruinen op zoek naar lotgenoten van de kwelling ‘ik weet wel hoe je een pup snel ’s nachts zindelijk krijgt, maar die van mij doet niet leuk mee’ en dus overdag stiekem mijn bed nog even induiken als niemand kijkt. Welterusten!

Q & Q

Waar je normaal gesproken wellicht wat langer zou moeten nadenken over woorden met een Q, is in de huidige tijd helaas nog geen seconde denktijd nodig. Maar, dat pad ga ik niet op. Wordt al genoeg over geschreven & gesproken. Word ik niet vrolijk van, geeft geen Joy, om met Lou Niestad te spreken. En heel eerlijk, het eerste dat bij mij altijd opkomt als ik aan de Q denk, is de tune van de jaren ’70-serie Q & Q: Quuhuhu, Q en Q! Veel verder dan die in mijn brein vastgeroeste deun gaat mijn herinnering niet en dus zit er niets anders op dan – tussen puppy-opvoedperikelen door (zo, dat is nog eens topsport!) en tijdens de zo gewenste puppy-slaapjes – in de archieven te duiken.

Van het lezen van de Wiki-pagina en het scrollen door oneindige rijen foto’s gaan er niet direct lampjes branden. De serie kwam in 1974 voor het eerst op tv, in 1976 gevolgd door deel twee. Die beide kan ik onmogelijk gezien hebben (bouwjaar ’75), maar ik weet zeker dat ik afleveringen gezien heb. Ik heb actieve herinneringen aan mezelf op de oude, bruine, zachte bank van mijn ouders en voel een vaag gevoel van spanning in mijn onderbuik als ik die herinnering oproep. Het enige beeld dat bovendrijft is van een veld, twee jongens op de rug gezien, en een hek. Maar dat kan evengoed ingegeven zijn door de afbeeldingen die ik zojuist heb langs zien komen. De hersens laten zich makkelijk foppen en wat inprenten.

Ik nestel me op de bank, thee, telefoon, afstandsbediening en puppy binnen handbereik. Youtube mag mijn ingedutte brein verder helpen. Het vergt wat van mijn aanpassingsvermogen om me over te geven aan het tempo van mijn eerste levensjaren. Ogenschijnlijk veel geneuzel leidt me af van het verhaal waarnaar ik op zoek ben. Waar is de actie? Wat gaat er gebeuren? Wie lost het op? Wanneer kan ik weer verder? Maar rond de tweeëntwintigste minuut van aflevering één zit ik er helemaal in. Mijn racemotor is ingeruild voor een dieseltje en een weldadige rust zakt vanuit mijn hoofd naar mijn tenen, daarbij elk lichaamsdeel mee ontspannend.

Nog 12 x 24 minuten mag ik toeschouwer zijn van een verhaal dat zich langzaam ontvouwt. En daarna nog 13 x 24 minuten voor deel 2! Een beetje bingewatcher heeft al snel bedacht dat het dan tegen het einde van de week wel weer tijd is voor de volgende verslaving. Maar dat gaan we dus mooi niet doen! Wie is de mol? begint namelijk pas op 1 januari…. Wie zin heeft in een rekensom, mag mij vertellen hoeveel afleveringen er tot die tijd per dag doorheen gejaagd mogen ;-).

Puppy love

Het is zaterdagochtend, kwart voor zeven. De wereld buiten drupt in stilte nog wat na. Een regendruppel raakt mijn wang en zakt langs mijn mond af richting mijn kin. Het puntje van mijn tong pikt een licht zoute smaak op. In verwondering kijk ik naar boven. Ik speur de hemel af op zoek naar de bron van deze traan. Welk verdriet raakt mij hier? Wie of wat heeft er troost nodig? Maar voorbij de waas van straatverlichting en kerstlampjes huist enkel het donker. Een rukje aan mijn arm haalt mijn gedachten direct naar beneden, naar de grond, naar de aarde. Terug in het hier en nu, waar een klein zwart bolletje wol driftig door de blaadjes om de boom scharrelt.

Geen tijd voor vertwijfeling, gepieker of zorgen. Enkel het nu is wat er is. Het nu waarin het eerste poepje en piesje van de dag een feit zijn, waarin ik overladen word door natte kusjes en pootjes. Het nu waarin een gestolen slof en het slapen op schoot de hoogste prioriteit hebben. Het nu waarin ik observeer en de signalen van mijn dreumes probeer te interpreteren. Het nu waarin een kop thee een weldadige warmte door mijn lichaam verspreidt. Het nu van nu.

In datzelfde nu blik ik terug op de avond ervoor. Een avond vol warmte, humor, liefde, vriendschap, gezang, harmonie, uitwisseling, verwondering, oprechte aandacht, genieten, stilte, delen, ontspanning, overgave, oude bekenden, nieuwe gezichten, fijne vooruitzichten. En terwijl ik het gelukzalige nu nog wat extra voed met de fijne herinneringen aan gisteravond, komt een gedicht van Kees Hermis boven drijven:

Vergeet je niet te leven
dacht ik laatst
de tijd hield stil
een adempauze even

en als je nu eens zonder haast
buiten de tijd om wil
slagbomen neergelaten
dolgedraaide wijzerplaten

onder je door of langs je heen
ze laat voor wat ze zijn en dan
meer lucht en ogen van

het goede aardse zien
een beetje ruimte worden en misschien
iets meer gericht alleen

Dit is mijn wens voor het nu.

https://m.youtube.com/watch?v=qj7p6SzKv_g

Oh, kom er eens kijken…!

Op het dak van het schuurtje van de buren strijken twee eksters neer met een fantastisch feestmaal; een half stokbrood! Samen hebben ze het gevaarte – toch al snel hun eigen totale lengte – op het dak gehesen. Begeleid door hun kenmerkende schorre gekras dartelen ze er vrolijk omheen. Ze laten elkaar geduldig om beurten een stukje korst afpikken, waarna de gelukkige een stukje verderop zijn hapje oppeuzelt. De ander trippelt uitgelaten op het verse brood af om zijn deel soldaat te maken. Ze gaan volledig op in het genieten van hun buit, het is een prachtig en aandoenlijk gezicht.

Wat ze echter even zijn vergeten, is dat ze niet de enigen zijn met vleugels en hun feestje dreigt dan ook binnen korte tijd in het water te vallen. In de sierpeer is een familie mussen neergestreken en ook wat merels melden zich. Maar net zo snel als ze daar aankwamen, vliegen ze weer op; een grote kraai neemt dreigend plaats op een hogere, dikke tak in de wilg. Hij wacht nog even en lijkt stiekem te genieten van zijn eigen dreiging. Hij deint wat op en neer, maar vindt het al snel wel welletjes. Statig daalt hij af naar het dakje en met een korte beweging van zijn kop jaagt hij de eksters de kastanjeboom in. Vanuit het nest dat het koppel daar dit voorjaar bouwde, kijken ze toe hoe hun ontbijt verdwijnt. Hadden ze hun geluk maar niet zo hard van de daken geschreeuwd….

Foto door shravan khare op Pexels.com

Ik persoonlijk vind het juist helemaal niet erg als ik mensen nieuwsgierig maak naar het eten dat ik kook of de baksels die hier uit de oven komen. Als kind al bakte ik het liefst wekelijks appeltaarten en struinde ik met een vriendinnetje de markt af op jacht naar stroopwafelkruimels. Tijdens mijn uitgeverij-jaren vond ik het werken aan kookboeken een van de leukste klussen om vervolgens thuis van alles en nog wat uit die boeken uit te proberen. Vooral zoet; hemelse modder, bitterkoekjes met witte chocoladesaus, meringue, zelfgemaakte bonbons, chocolade fondue…. Dat zoet vooral heel erg lekker is, maar op de manier zoals ik die tot me nam niet zo heel erg gezond, werd me wel duidelijk door de dieetboeken waar ik ook aan meewerkte. Onder andere een boek over het Okinawa-dieet plantte bij mij een zaadje. In de jaren die volgden ben ik me steeds meer gaan verdiepen in wat nou echt gezond eten is én hoe je dan toch nog taartjes, toetjes, koekjes en heerlijke broodjes kunt blijven eten.

Inmiddels is de eerste bron die ik raadpleeg als ik behoefte heb aan een lekker, voedzaam én zoet recept het boek Gezond bakken van Amber Albarda. Aangezien het in deze tijd van het jaar een behoorlijke uitdaging is om niet te zwichten voor alles dat er in de schappen van de supermarkt ligt (spoiler: 80% ongezond), ben ik blij dat ik elk jaar weer terug kan vallen op een heerlijk recept voor kruidnoten! Voor wie liever lui dan moe is; wees welkom om ze hier te komen proeven! Voor wie wel graag in de keuken staat, voor een druilerige middag een activiteit zoekt of nu ook eens een ander pad in wil slaan dan het ge-eikte supermarktpad, bij deze het recept! Dus, bakkers klaar?

Tips:

  • Gebruik amandelmeel ipv zelf te malen. Eet je geen noten of houd je niet van amandelmeel? Vervangen kan door boekweitmeel, rijstmeel, havermeel, bakbananenmeel of bijvoorbeeld tijgernotenmeel. De verhoudingen liggen dan wel iets anders; meestal heb je dan iets meer ander meel nodig en soms ook wat meer vet. Gewoon experimenteren en uitproberen!
  • Heb je geen medjouldadels maar gedroogde? Neem dan ca. 1,5 keer de hoeveelheid en laat ze even weken in water.
  • Wil je het recept volledig glutenvrij maken? Vervang dan ook het speltmeel door bijvoorbeeld boekweitmeel, rijstmeel, havermeel of bakbananenmeel.
  • Let op: als je bakbananenmeel gebruikt, heb je juist minder nodig! Voor 100 gram van een andere meelsoort heb je slechts 60 gram bananenmeel nodig.
  • Tip: bij Holland & Barret kun je al deze meelsoorten krijgen, maar ook bij de meeste supermarkten vind je inmiddels boekweit- en bananenmeel.
  • Ongeduldig? Bak dan gewoon meteen!

Nostalgie

Het was zo’n avond waarop de televisie uitbleef, de telefoons achteloos ergens op een tafeltje, kast of op het aanrecht achter waren gelaten. Het was stil in huis, de klok tikte wat en af en toe zwol van buiten het gegak van de ganzen aan. Het licht boven de tafel brandde gemoedelijk en op diezelfde tafel heerste een georganiseerde chaos. Papieren, lijm, kwastjes, potjes, dekseltjes, placemats lagen ontspannen op, over en door elkaar, niet gehinderd door de gebruikelijke opruimwoede van de vrouw des huizes. Het was zo’n avond die in een ander tempo verglijdt, zo’n avond waarop vanuit de stilte bespiegelingen en levensvragen luchtig opgeworpen kunnen worden. Sommige blijven wat boven de tafel hangen en vallen na verloop van tijd uiteen als een wolkje dat zijn vorm in de ruimte verliest. Andere worden als met een hengeltje uit het luchtruim gevist en vormen een eerste draadje voor een mooi gesprek.

Zo kwam het dat tussen het scheuren, smeren en plakken door ineens de volgende woorden vielen: ‘Laat de eenvoud voor zich spreken.’ Ik kon niet anders dan het beamen – want hoe heerlijk was deze avond, gevuld met stilte, met eenduidig en eenvoudig bezig zijn, met iets moois maken, met rust in de koppies en rust in het huis? Met samen zijn, genieten van een ouderwets knus avondje? Mijn gedachten waaierden alweer uit richting de kerstverhalen waarin meneer Bitterbal, het dorpje Knötelö en een kerstman op een knijpertje de hoofdrol spelen. Een warm gevoel strekte zich vanuit mijn onderbuik uit tot mijn hartstreek en ook in mijn hoofd gingen de sfeerlichtjes branden. De verwarring was dan ook enorm toen de woorden ‘ja, want een krentenbol met oude kaas is echt vies!’ mijn hersens raakten. Waar kwam die krentenbol opeens vandaan? En dan die oude kaas? Ik kon ´m bijna ruiken en vertrok alvast mijn neus in een grote rimpel. Met moeite trok ik me los van de verrukkelijke kerstnostalgie en keek vragend naar de overkant van de tafel.

´Mam, hoorde je eigenlijk wel wat ik zei? Het lijkt wel of je nu toch echt doof wordt!’ Ik trok mijn schouders op en golfde een quasi onschuldige verontschuldigende blik richting mijn dochter. Blijkbaar stond mijn ontvanger op een andere zender afgestemd. Nadat dochterlief haar krentenbollen-moet-je-nooit-met-oude-kaas-eten-betoog had afgerond, tunede ik weer in op een van mijn voorkeurszenders. Het was de zender van de Aha!-erlebnis. Want wat ik me ineens realiseerde was niks nieuws en zeker geen rocket science, maar wel een oorzaak van veel conflicten en misverstanden: in communicatie vergeten we heel vaak af te stemmen op de frequentie van de ander. We zenden vanuit ons eigen veld en verwachten dat de informatie bij de ander net zo aankomt als wij die bedoeld hebben. Maar als de ander op een andere frequentie is afgestemd of de ontvangst niet zo fantastisch is, is er al snel ruis op de zender, met alle onbegrip en gedoe van dien. Helemaal een janboel wordt het als de ander ook op zenden staat; dan hangt er van alles in de ether, maar wordt het door niemand gehoord.

Het is materie die door communicatiedeskundigen, teamleiders en allerlei andere adviseurs trouw in ontwikkeltrajecten wordt meegenomen. Nuttig? Vast. Maar wellicht is een avondje nostalgisch luisteren wel net zo effectief (en in elk geval véle malen leuker…).

Mmmmm…

Het duurt nu al een tijdje. De ruimte tussen de vorige post en deze wordt steeds groter. Er borrelt maar heel weinig omhoog dat graag gehoord, gezien en gelezen wil worden. Ik sla wat putjes om te onderzoeken waar de stroom zich bevindt, maar mijn handen blijven droog, mijn geest blijft stil. Ik richt me op de dagelijkse dingen, erop vertrouwend dat wat er leeft in mij zich vanzelf laat zien. Helemaal zonder spanning gaat dat niet, want de tijd leert me dat dit een soort stilte voor de storm is. De tijd leert me echter ook dat mijn onderstromen niet meer tot vulkaanuitbarstingen of orkanen hoeven te leiden. Been there, done that, zeg ik glimlachend tegen mezelf.

Wat me nu dan ook met regelmaat meer bezighoudt dan mijn eigen onderstromen, zijn de uitingen op het wereldtoneel. Vulkaanuitbarstingen, bosbranden, overstromingen; de aarde heeft nogal wat ontlading nodig. En echt niet alleen van haar eigen natuurkrachten. Alles is immers één. Wat de natuur laat zien, is een weerspiegeling van wat er in de mensen leeft.

Wat zou het toch fijn zijn als we weer in rustiger vaarwater terecht komen, waarin we op wat golfjes kunnen deinen en slechts door die deining weer helder hebben: oh ja, zo kan het ook. Oh ja, zo kun je het ook zien. Of om met Gandhi te spreken:

In a gentle way you can shake the world

Waar ik voor dit blog langs allerlei thema’s ging als meningen, me/myself & I, monsters, manifestatie, motivatie, middelaarde, mysteries, MacBeth, Madonna en de melkweg, kwam ik uiteindelijk in het midden uit:

Moedige mooie mensen mogen meedoen

Foto door Pixabay op Pexels.com

Leren vragen

Vanaf ons Brabants vakantieadres kun je via allerlei prachtige paden op pad door het bos, via vennen en beken, door dichtbegroeide stukken en langs open velden. Loof- en naaldbomen vormen samen een dicht, groen dak dat ons afwisselend beschermt tegen al te felle zonnestralen en dan weer droog houdt van een bui. Buizerds vliegen miauwend boven de velden, bosmuisjes wagen zich kort uit hun schuilplaats om wat lekkers bijeen te scharrelen, om zich daarna weer snel terug te trekken onder de struiken. Dat augustus met rasse schreden nadert, vertellen de bramen; een deel van de vruchten kleurt al aardig zwart.

Direct nadat we ons geïnstalleerd hebben willen we er dan ook op uit, benen strekken na de autorit en deze voor ons onbekende omgeving verkennen. De jongedames in ons gezelschap krijgen zeggenschap over de route; een aloude truc om ze mee aan de wandel te krijgen. Alle prachtroutes die we ze als keuze voorleggen worden met opgetrokken wenkbrauwen aangehoord; hoe kunnen we het verzinnen, er is toch maar één richting denkbaar? En zodoende lopen we even later langs de weg – netjes aan de linkerkant want een wandelpad ontbreekt – en sputteren we nog wat na over gemiste mooie paden. Al snel schikken we ons in ons lot; de aanblik van twee tieners die op de rand van de puberteit balanceren en nu als twee dartele veulens voor ons uit galopperen, doet ons hart smelten en tovert een grote glimlach op ons gezicht. Even geen telefoons, geen dure pretparken, maar gewoon spel vanuit het hart. En hun beider harten kloppen het ritme van een gezamenlijke wens; bezig zijn met paarden.

Lange meisjesbenen houden halt voor een van de boerderijen die we op de heenweg gespot hebben. In de weilanden achter de boerderij zien we meerdere paarden grazen. Het plan is om aan te bellen en te vragen of de meisjes mee mogen helpen bij het verzorgen van de paarden. Aan het begin van de oprit hangt echter een bord ‘verboden toegang voor onbevoegden’ en dat durven we niet te negeren. In de hoop iemand te zien die we kunnen aanspreken, blijven we nog wat dralen aan de rand van het terrein. Het blijft stil. We nemen de naam van de boerderij in ons op en beloven later op de website te kijken of we contact kunnen leggen.

Enigszins teleurgesteld druipen de meiden af, maar al snel herinneren ze zich de volgende boerderij waar ze ook paarden hadden zien staan. En weer gaat het in galop, op naar de volgende stop. Ook hier treffen we een bord ‘verboden toegang’, vastgespijkerd aan de boom die de hoek van het perceel markeert. Om de een of andere reden druipen we niet af, maar blijven met z’n vieren staan om te bespreken wat dat dan eigenlijk inhoudt ‘verboden toegang voor onbevoegden’. Mogen we nog geen centimeter verder? Mogen we niet door het hek heen dat naar het huis leidt, maar wel naar de bel lopen, want dat doet de postbode toch ook? Waar we normaal gesproken snel weg zouden zijn gegaan, voeren we nu een mooi gesprek over ‘vragen & ontvangen’. Want wat kan er gebeuren als we toch aanbellen? De bewoners kunnen boos worden omdat we het bord genegeerd hebben, dat is scenario 1. We geven de meisjes ook scenario 2 mee: Als ze netjes uitleggen waarvoor ze komen en respectvol zijn naar wie er dan ook maar op de bel afkomt, zal de reactie vast oké zijn. ‘Vragen mag’ is namelijk een onderwerp dat we op de heenweg uitvoerig hebben besproken. Hoog tijd om het dus ook in de praktijk te brengen.

Nadat de meiden hun moed bijeen geraapt hebben, een soort van script hebben doorgesproken, is het nogal een anticlimax dat er niet open gedaan wordt. Het blijft na meerdere keren de koperen bel geluid te hebben heel stil. We passen ditmaal de ‘we gaan nog even naar die en die landwinkel en dan mogen jullie daar iets lekkers uitzoeken’-truc toe om de wandeling te kunnen vervolgen. Van de dame achter de toonbank leren we dat bij de eerste boerderij een paardenfluisteraar werkt, maar dat die in deze periode heel druk is met zomerkampen. Vandaar dus de stilte op het terrein. Het tweede huis lijkt op slag vergeten doordat er geen censuur zit op de keuze voor een ijsje. Na ijs voor de meisjes en een bak overheerlijke aardbeien voor de moeders gaat de wandeling alsnog via mooie bospaden en langs een weiland waar drie prachtige paarden nieuwsgierig naar het hek komen en zich uitgebreid laten aaien.

Op de terugweg zien we een extra auto bij huis twee staan. De meiden bellen opnieuw aan en vrijwel direct vliegen er twee honden op het hek af, gevolgd door de heer des huizes. Wij moeders slaan het geheel vanaf een afstandje gade, maar voegen ons bij het gesprek als ook de vrouw des huizes erbij komt. Beide mensen zijn wat verrast door de vraag van de meisjes, maar op een aangename manier; ze vinden het eigenlijk heel stoer een dapper en getuigen van lef om zo op je doel af te durven gaan. Ze mogen dan ook de volgende middag langskomen om wat te helpen met de paarden. De dag kan niet meer stuk en ‘Hoe lang nog tot half twee?’ is de meest gestelde vraag de volgende ochtend.

De middag is uiteindelijk een droom die werkelijkheid wordt; nadat de paarden uitgebreid geborsteld zijn, worden er zadels en singels aangerukt. Wij moeders kijken elkaar verrast aan. We hadden ingezet op ‘een half uurtje borstelen en daar mag je blij om zijn’. De meiden hadden veel hoger ingezet; hun volledige paardrijduitrusting was mee, want natuurlijk gingen ze ook rijden. Nadat ze vertrouwd zijn geraakt met de paarden door wat met ze rond te stappen in de paddock, stijgen ze op. Heel even stappen ze wat onwennig om elkaar heen, maar al snel gaat het in tölt, draf en galop door de bak. Het is een prachtgezicht om deze elfjarigen als volleerd amazones en vol zelfvertrouwen te zien genieten van dat wat ze het liefst doen. Als toegift mogen wij ook een rondje, waarbij we gecoacht worden door onze dochters.

Bij het afscheid nemen, krijgen de dames een gesigneerd boek mee. De vrouw des huizes blijkt kinderboekenschrijfster van een serie populaire paardenboeken. Ik moet er inwendig heel hard om lachen en dank het universum; deze middag is natuurlijk geen toevalligheid maar het toppunt van manifestatie. Allereerst de meiden met hun paardenwens, maar ook ik met mijn wens om meer met schrijven te doen, maar niet goed te weten hoe. Ik zie ineens helemaal voor me hoe wel; bij deze!

Kustvisie

In mijn achtertuin woont een mussenfamilie. Vader onderscheidt zich duidelijk van vrouw en kroost door zijn grotere, plompere lijfje en donkerder aftekening op de vleugels. Genoeglijk laten de kleine musjes zich stukjes brood in hun kleine bekjes duwen, waarna ze vervolgens zelf de tegels en voegen afspeuren naar ieniemini kriebelbeestjes. Ook slurpen ze met hun minuscule snaveltjes elk waterdruppeltje dat ze maar kunnen vinden van de kuiltjes op de tegels. Een aandoenlijk gezicht, dat ik stiekem vanachter het keukenraam gadesla. Wanneer ik voorzichtig in de tuin ga zitten, vliegt de hele bende verschrikt op, kijkt vanaf de schutting naar het dreigende gevaar om en beslaat het nog hogerop te zoeken, de kastanjeboom in. Nu er niet veel meer te observeren is, laat ik me achterover zakken in mijn stoel. Mijn ogen vallen als vanzelf dicht; deels door de felle zon die achter de wolken vandaan piept, maar evengoed vanwege nog wat in te halen slaap.

Terwijl ik daar zo lig te soezen, hoor ik aan het zachte gekras van nageltjes op hout, dat de mussen terug zijn in de tuin. Ik open voorzichtig mijn ogen, bang om ze met een onverwachte of te bruuske beweging weer weg te jagen. Het gezin blijft wat op afstand; veilig op, onder en achter de grote tafel, klaar om zo de parelstruik in te duiken. Ik tel wel tien bruine vogellijfjes. Wat me echter niet lukt, is onderscheiden wie de net het nest ontgroeide kuikens zijn en welke exemplaren wellicht hun peuter- en kleutertijd aan het doormaken zijn. Ik realiseer me dat ik – behalve van eenden, zwanen en andere watervogels – eigenlijk nooit jonge vogeltjes zie. Zouden die net zo lang boven in het nest blijven tot ze volgroeid zijn en met pa en ma mee op reis kunnen?

Foto door daniyal ghanavati op Pexels.com

Het vraagstuk doet me denken aan een experiment waarover ik las in het boek Golven van geluk van Linda Dronkers. Het boek op zich is zonder meer een absolute aanrader, maar het experiment is er één waarover je niet snel ‘uitverbaasd’ bent. Het zogenaamde ‘twee spleten experiment‘ toont aan dat niets is wat het lijkt en dat tegelijkertijd alles mogelijk is. Alleen kun je dat niet waarnemen, want van pottenkijkers houdt de natuur niet. Zo dus ook de vogels, begrijp ik. In alle rust voeden ze hun kuikens op, tot die zich kunnen gedragen zoals de buitenwereld dat van ze verwacht.

In mijn nieuwe zelfverkozen rol als observant, wordt het steeds helderder dat we als mensen van aannames, verwachtingen en overtuigingen aan elkaar zitten. Ik heb inmiddels mijn plek in de achtertuin verruild voor het koele terras aan de waterzijde. Onttrokken aan het zicht door een heg die wel een snoeibeurt kan gebruiken, herbergt het strand deze middag slechts een enkele gast. Een groepje kinderen gaat op in hun spel, zich niet gewaar van hoe ver hun stemmen reiken. Ik luistervink even mee in hun wereld: ‘Kom mee, naar die klif! Houd je vast, ik red je, jihaaa!’ De schipbreukelingen verschijnen even later op de voorsteven van het houten speelschip, dat net boven het groen uitpiept. Een stel jongeren dat uitgelaten langsfietst, brengt me terug naar de realiteit. Een oude man die nergens bij lijkt te horen, schuifelt langs geparkeerde auto’s. Zijn Einstein-coupe danst om zijn hoofd, zijn bretels pareren de zwaartekracht die vat heeft gekregen op zijn oude mannen-pantalon.

Onder zijn rechterarm klemt de man twee handdoeken. Roze met wit. Hij is vast op weg naar zijn vrouw, terug naar de auto gestuurd om de droogdoeken te halen. Voetje voor voetje gaat hij voort, tussen de auto’s steeds een blik werpend op het strand beneden hem. Af en toe kijkt hij om. Onze blikken kruisen elkaar en we knikken elkaar beleefd toe. Als uithangbord voor mijn bijzondere woonplek, ben ik inmiddels gewend aan dit ritueel. Wanneer ik even wat langer naar de wolken staar, van die lekkere dikke vette wattenbollen, ben ik hem erna kwijt. Speurend tuur ik langs de strandopgang, waar een moeder haar kind probeert zandvrij op de fiets te krijgen. Dan zie ik hem weer, een stuk verderop. Hij loopt langs het water, blootsvoets. In elke hand een schoen. Van de handdoeken ontbreekt elk spoor.

Jupiter

Emoties bouwen op, onrust borrelt vanuit allerlei hoeken je bewustzijn in en je verslindt ineens aardbeien; er verdwijnen ponden vol in zelfgemaakt ijs en op, in of naast het ontbijt prijken meerdere glanzend rode exemplaren. Ook de tuin kun je niet meer in zonder te speuren naar een paar rijpe vruchten onder de overhangende bladeren. Onder invloed van de maan die morgen in volle glorie aan de hemel staat, ga je er zelfs ’s nachts spontaan op uit om je te goed te doen aan zomerkoninkjes. Op het hoogtepunt van alle opgebouwde emoties van weer een maand asgrauw zijn, wassen, krimpen en vernieuwen gooi je je hoofd in je nek en jank je als een wolf richting de grote roze bol aan de hemel. Overigens niet als een wolf in schaapskleren die heel graag wil dat we gaan dansen; die rol is namelijk al vergeven…

Tot dusver wat uitingen die het gevolg zijn van de verstoring van het elektromagnetisch veld. Altijd wanneer ik me vreemd ga voelen, ligt de oplossing in het checken van de stand van de maan. Doorgaans verklaart dat een hoop, helemaal als ik dan lees dat de zon in Kreeft staat (mijn sterrenbeeld), maar de maan in Steenbok. Daar gaat al iets grondig mis, want de maan hoort bij Kreeft! Conflict tussen gevoel en verstand is het resultaat. Tel daarbij op dat de volle maan deze maand in Steenbok staat en nonchalance en onverantwoordelijkheid hebben vrij spel. Gelukkig wel vanuit een diep geworteld optimisme en vrijheidslievendheid. Komt het toch nog allemaal goed met de wereld (en met mij).

Over tot de orde van de dag. Het rijstexperiment is ten einde. Drie weken lang hebben we twee potjes onschuldige, witte rijst te pas en te onpas geliefkoosd danwel uitgescholden. De laatste dagen vooral met mijn nieuwe lievelingsscheldwoord ‘stronzo!’, dat veelvuldig gebezigd wordt in vrijwel alle Italiaanse films. De vrouwelijke variant is overigens ‘stronza’, wat eigenlijk best lief klinkt. ‘Mama, c’è mia stronza!’ riep mini-me dan ook toen ik haar broodje hagelslag voor stronzo had uitgescholden. Alle hagels vlogen eraf bij een poging het brood te snijden; nauwelijks de schuld van het brood, zeer waarschijnlijk mijn eigen. Maar terug naar de rijst.

De foto zegt al een hoop; de uitgescholden rijst is veranderd in een viezige, bruine, afschuwelijk geurende massa. Eerlijkheid gebied te zeggen dat er na drie weken schelden en liefkozen uiterlijk niet zoveel aan de hand leek. De korrels die onder de etiketten zichtbaar waren, waren in alledrie de potjes even wit en korrelig. Pas toen we de deksels van de potjes draaiden, bemerkten we een verschil; potje groen en paars openden met een doffe plof, waarna er een onwelriekende gistende geur zich door de keuken verspreidde. Met opgetrokken neus openden we daarna potje blauw; het was nog net geen knal, maar de gisting was er tot een hoogtepunt gekomen. Een oorverdovende geur steeg op, maar daar bleef het bij. De korrels in alledrie de potjes zagen er eender uit; wit, losjes gerangschikt en schoon. Enigszins teleurgesteld draaiden we de deksels weer op de potten, om ze vervolgens in het raamkozijn achter te laten. Nu, zo’n klein weekje later, is echter klip en klaar wat schelden, minachten en boos doen teweegbrengen. Overigens is ook de rijst in het paarse potje inmiddels aan het verkleuren; roemen, liefkozen en vleien terwijl je het niet echt meent werken dus ook niet bijzonder goed. Jammer dat de ‘L’ nog niet aan de beurt is, want The Beatles hadden het bij het rechte eind; laten zijn is het beste dat je kunt doen. Met alles, met iedereen.

gewoon een lief liedje