Kattenkwaad

Ik loop over de stoep met aan mijn linkerzijde een poedel die als een kruimeldief het kleine grasveld centimeter voor centimeter afspeurt, op jacht naar tussen de korte sprietjes verstopte lekkernijen. Liefst kattendrollen. Aan mijn rechterkant bungelt een verse drol, in een goed dichtgeknoopt zakje weliswaar, maar ik houd toch wat afstand tussen mijzelf en de uitwerpselen. Daardoor komt mijn hand net boven een heg uit en de diep weggestopte kwajongen in mij ziet het zakje zo over de heg in de prachtig aangeharkte tuin belanden. Niemand in de buurt, dus wat let me. Nou, ik ben gewoon te braaf. Dus ik laat mijn arm keurig zakken en check of mijn stofzuigertje klaar is voor het volgende snuffelavontuur.

Terwijl we verder lopen gniffel ik wat voor mezelf uit en denk terug aan de tijd dat ik zonder al teveel moreel besef echt smerig kattenkwaad uithaalde. Ik heb eindeloos belletje geleld, lukraak telefoonnummers ingetoetst en de meest idiote gesprekken gevoerd (waarbij het gesprek waarin ik mezelf voordeed als jonge vrouw met nog maar één arm die niet meer kon breien wel het dieptepunt vormde), folders en kranten uit brievenbussen gehaald, vuurwerk in brievenbussen gestopt (in België weliswaar, maar toch), te weinig geld voor een maaltijd neergelegd en vervolgens het restaurant snel verlaten, met lippenstift zonnetjes op de wangen van een slapende klasgenoot getekend en in het klassenboek een romance laten ontstaan tussen de leraar Latijn en de lerares Frans (want Madame Dans La Pelouse klonk zo idyllisch). De meeste van deze acties waren redelijk onschuldig en met weinig rampzalige gevolgen. Maar wat we ook zonder knagend gevoel in onze onderbuikjes deden, was hondendrollen op stokjes prikken, tussen kranten vouwen en op diverse deurmatten neerleggen. Hartstikke leuk toch? Inmiddels kan ik me de woede en wanhoop van de betreffende ongelukkigen goed voorstellen, want niets is leuker dan hetzelfde geintje gewoon nog een keer uithalen.

Dat ik deze streken niet van een vreemde heb, weet ik uit de eindeloze familieverhalen die ik voor me zag herleven, telkens als ze verteld werden: over zeep die in snoepformaat werd opgedeeld, in toffeepapiertjes gewikkeld en met een stalen gezicht aan klasgenoten werd uitgedeeld. Of over de konijnenkeutels die een zelfde lot ondergingen. Over verzamelingen haarlokken, al dan niet met toestemming afgeknipt, die aangevuld werden met poppenhaar dat verdacht veel leek op schaamhaar. Over tijdens Luilak verschillende deurknoppen met ijzerdraad aan elkaar binden en naaldjes tussen bellen steken. Over met een goede mik van een wijsvinger een pet van een soldatenhoofd aftikken. Over de streken van mijn opa, die aan de slager vroeg of die nog varkenspootjes had en op diens bevestigende antwoord reageerde met een ernstig: ‘Wat zult u dan slecht lopen.’ Een opa die vakkundig steentjes door de openstaande ruitjes van de wc in de Haarlemmerpoort wist te mikken en zo een woedende politieagent met de broek nog om zijn enkels achter zich aan kreeg.

Foto door Renzo Gerritsen

Dat dat laatste bijna een eeuw geleden is, realiseer ik me als ik het verhaal zittend op een bankje op datzelfde plein, nogmaals in geuren en kleuren te horen krijg. Het ouderlijk huis van mijn opa is inmiddels vervangen door rete lelijke moderne nieuwbouw. Het pand waarin ‘grootmoedertje’ haar sigarenwinkeltje bestierde staat er nog wel en zucht en steunt van ouderdom. Ik geniet van de verhalen en besef dat het een groot goed is om vorige generaties op deze manier levend te houden en te blijven herinneren. Of de verhalen nou helemaal kloppen of niet, doet er eigenlijk niet toe. Ik kan ze naar believen als een film in mijn herinnering afspelen en me verwonderen over het lef, de humor en hoe de tijd gigantisch veranderd is in die bijna eeuw.

Wat de tand des tijds helaas niet lijkt te hebben doorstaan is het kattenkwaad. Wie haalt er tegenwoordig als kind nog echt ludieke streken uit? Gewoon live, in het hier en nu? Ook al zit ik niet te wachten op een dampende drol op mijn stoep, toch zou ik de jeugd van tegenwoordig willen oproepen zich los te rukken van hun beeldschermpjes, naar buiten te gaan, een beetje stout te doen, daar vreselijk lol met elkaar om te hebben en al die jaren later nog intens te kunnen genieten van de verhalen over toen. Weet je nog…? En als ze dan iets te ver doordraven in hun kattenkwaderij, kunnen we ze altijd nog kwijt aan het circus. Alles beter dan een door virtuele rommel verkleefd brein en dito hand…

Auteur:

Schrijver, dromer, verbinder, redacteur

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s