Ik ben columnisten in kranten dankbaar voor hun bestaan. Zij weten kort, bondig en treffend te vatten wat mijn hart wel voelt, maar mijn hersens door de nog rondhangende mist niet in woorden omgezet krijgen. Zo ben ik volgens Sheita Sitalsing (VK) ultralinks geworden doordat de ganse politiek de rechterkant opgedanst is, terwijl er aan mijn ideeën en opvattingen de afgelopen twintig jaar niet zoveel veranderd is. Ultralinks klinkt heftig, radicaal bijna, ik weet niet zo goed wat ik van die term denken moet, ik word er een beetje moedeloos van. Het galmt nog wat na wanneer ik de volgende column lees. Andere krant, zelfde boodschap. Kari van der Heide (G&E) verwoordt het mooi: ‘Groen leven is een levensstijl. Eentje die wordt vergemakkelijkt of niet door de regering, maar er nooit van afhankelijk is. We gaan gewoon door.’
Zij gaat door, ik begin net. Want ook al stroken mijn idealen volledig met die van groene partijen, ernaar leven doe ik pas sinds kort. Films als ‘The Biggest Little Farm‘ en ‘Kiss the Ground’ inspireren me en doordringen me van het feit dat het anders moet én kan. Want hoewel veel linkse idealen als onrealistisch worden weggezet, betekent onrealistisch voor mij dat het er gewoon nog niet is. Niet dat het niet kan. Stap voor stap maak ik dan ook mijn eigen voetstappen groener, elke verandering, hoe klein ook, is er één. Dat realiseer ik me weer eens als ik met een coachingsopdracht in mijn hoofd en een schriftje in de hand sta te zien, voelen en ruiken wat er in mijn tuin gebeurt. Ik vind het er voor deze tijd van het jaar flink druk. De Polderbaan is er niks bij. Naast de ‘gewone’ honingbij, die zwaar van de klompjes stuifmeel nog een laatste kelkje leeg slurpt, danst een kleiner bijtje. Mooi bruin lijfje, met een roodachtig kontje.


Ik heb geen idee wie ze is. Nieuwsgierig geworden ga ik het wereld wijde web op, ietwat beschroomd, want ik heb net geleerd dat de datacenter in Hollands Kroon per uur twee keer zoveel water verbruiken als een gemiddeld huishouden in een heel jaar. Gelukkig wordt er wel nagedacht over waar bijen en andere insecten moeten leven, nu grasland en bloemenvelden getransformeerd worden tot blikkerende panelenzeeën. Tegelijkertijd bepalen pesticidenfabrikanten zelf hoe bij-vriendelijk ze zijn en staat daardoor het bijenrichtsnoer niet meer garant voor de bescherming van hommel en bij. Jakkebak, idiote wereld. Intussen doen de bijen die er nog zijn nietsvermoedend wat ze al duizenden jaren doen en ook nog duizenden jaren moeten blijven doen, namelijk planten bestuiven.
Waar het op veel terreinen dweilen met de kraan open is, pappen en nathouden, mosterd na de maaltijd, kan dat hier gewoon niet. We moeten voorkomen want genezen is niet mogelijk. Zonder bijen komt simpelweg een groot deel van onze voedselvoorziening in gevaar. Dan is er niet alleen geen mosterd meer, maar ook geen maaltijd. In mijn agenda staat voor 17 april dan ook een half uurtje bijentelling genoteerd. De 18e mag ook, net hoe je pet staat of hoe de zon schijnt. Ik hoop dat de rosse metselbij zich weer meldt. De blauwe druifjes staan al voor haar klaar. In de tussentijd blijf ik heerlijke maaltijden maken en ze vangen in beeld. Je weet nooit wat wij onze kleinkinderen later vertellen moeten…





