Stoofpotten worden lekkerder naarmate je ze langer laat sudderen. De verschillende ingrediënten gaan verbindingen met elkaar aan; smaken versterken, texturen versmelten. En hoewel er absoluut geen stoofpot voor mij in de pan pruttelt, gebeurt er wel hetzelfde. Bevroren bessen laten hun kou los zodra ze de gebakken koek raken. IJzige damp kringelt omhoog, de warmte van de onderlaag trekt naar boven. Daar barst de eerste al open. Een diepe roodpaarse kleur vermengt zich langzaam met knapperig goudgeel. Ik tracht mijn geurcentrum weer leven in te blazen en sprenkel karamelkleurige maple syrup over het geheel. Ik breng het warme bord tot vlak onder mijn neus en neem de diepst mogelijke ademteug. Het is alsof de geurmoleculen een immense reis af moeten leggen. Door dikke slikkerige modder, door woeste wilde wouden, door kolkende zeeën en over de hoogste bergtoppen. Maar daar is het; één lief, laatste, volhardend molecuul heeft de reis volbracht. Ik zucht van geluk.

En terwijl ik geniet van een vleugje geur en steeds meer smaak, is in mijn hoofd een nieuwe reis begonnen. De kleuren voor mij op mijn bord brengen me terug naar de wapperende gewaden van Samburu-vrouwen. Trots en verlegen zoeken ze beschutting tegen de brandende zon. Er is nog een enkel boompje te vinden in dit overgangsgebied tussen de vruchtbare grond rond Mount Kenya en het woestijnachtige noorden van het land. Gevangen door de lens van een spiegelreflexcamera en weken later afgedrukt op papier dat langzaamaan zijn kleur en glans verliest. Hoe anders zijn de mogelijkheden nu, 20 jaar later, wanneer ik met een paar muisklikken hetzelfde beeld de hele wereld over stuur.

Een beeld dat nog altijd een zelfde gevoel bij me oproept en op de achtergrond dezelfde muziek laat meespelen. Mijn geurcentrum doet het nog niet vol overtuiging, maar de herinneringen aan de warme, kruidige Afrikaanse geuren weet ik zo weer op te roepen. Ik reis vandaag weer vrolijk verder!